dinsdag 9 juli 2013

Groentefriet

Dit artikel verscheen eerder op trouw.nl
 
De consument weet het best: groente is gezond, en friet is dat niet. Dit is wat de producent van het recentelijk gelanceerde 'groentefriet' moet hebben gedacht. Het klinkt dat ook als de perfecte oplossing. Kinderen houden niet van groente, maar wel van friet, dus hoe krijg je kinderen aan de groente? Precies.

Maar wat krijg je nou eigenlijk binnen als je deze groentefriet eet in vergelijking met normale patat? En zorgt dit patatje gezond niet voor een wel erg makkelijk alternatief voor ouders die moeite hebben met hun kinderen te leren groente waarderen?
Mijn eerste gevoel is: dit klopt niet. Maar als ik wat beter kijk naar de voedingswaarden en de ingrediënten moet ik toch nageven dat het voedingstechnisch niet zo slecht in elkaar zit. Groentefriet bestaat voor het grootste deel uit witte bonen, wortel en maïs. Daarnaast wordt er nog wat ei, zetmeel, olie en kruiden en specerijen toegevoegd.

In vergelijking met normale frieten bevat groentefriet minder caloriën en meer vezels. Nu zijn vezels natuurlijk niet het enige wat groente gezond maakt en zijn witte bonen, wortel en maïs niet de beste jongetjes uit de groenteklas maar over het algemeen kunnen we wel stellen dat ze een stuk minder ongezond zijn dan regulier gebakken frietjes.

In vergelijking met verse groenten is het juist weer ontzettend calorierijk. De groentefriet bevat ruim vijf keer meer calorieën dan de gemiddelde gekookte groente. Om dezelfde hoeveelheid vezels uit groente binnen te krijgen bij consumptie van 100 gram groentefriet moet je 300 gram verse groente eten! Maar zoals ik al zei, vezels zijn niet het enige gezonde in groenten. Veel andere gezonde stoffen zoals vitaminen en anti-oxidanten zitten niet in de groentefriet, maar wel in verse groente.

De maker van de groentefriet dekt zich gelukkig wel in door te zeggen dat groentefriet geen groentevervanger is, maar een frietvervanger, en dat je er dus altijd groente naast moet serveren. Als ouders dit dan ook werkelijk gaan doen zie ik absoluut geen bezwaar in dit product en denk ik dat het een goede en minder ongezonde aanvulling is op huidige gefrituurde garnituren. Ik heb echter wel mijn twijfels of de gemiddelde consument dit ook zo gaat gebruiken, of dat het opgediend wordt als een compromisgroente om het rustig te houden aan de eettafel.


En dan de belangrijkste vraag: kan de groentefriet qua smaak opboksen tegen normale aardappelfriet? Ik heb de proef op de som genomen en ben naar de Plus gerend om een zakje groentefriet te scoren. Zoals de verpakking beschrijft heb ik de iet wat oranjekleurige frietjes gebakken en ze geserveerd naast een extra beetje groente. Mijn mening? Niet vies, maar ook niet lekker want er zit nauwelijks smaak aan. De frietjes leken op het eerste gezicht knapperig, maar dit bleek enkel het buitenste randje te zijn. De binnenkant had helaas een zompige pureeachtige structuur.

Wellicht vinden kinderen de groentefrietjes wel heel lekker, en mits het gegeten wordt naast wat extra groente, denk ik dat het product best een gezonde(re) aanvulling kan zijn. Ikzelf zal tien van de tien keer kiezen voor frietjes van echte aardappelen, met wat meer groente ernaast om aan mijn vezeltjes te komen.

woensdag 26 juni 2013

Een concept is per definitie niet definitief



Het is me meer dan eens overkomen dat het woord concept verwarring veroorzaakte. Soms betekent het een ruwe schets, een andere keer een idee, dan weer een voorlopige formulering of een onomlijnd plan. Er is geen eenduidige definitie van het woord concept, omdat het per definitie niet definitief is. Aangezien dit nogal eens tot verwarring leidt denk ik dat we wel iets beter ons best kunnen doen om een concept beter te definiëren.

Het begint bij inspiratie, wat de bron is van een idee. Een idee is iets wat bij je te binnen schiet als je geïnspireerd bent. Als je dit idee verder gaat uitwerken ontstaat er een concept. In het geval van een voedingsmiddel wordt het idee dus uitgeschreven, wordt het gevisualiseerd, wordt het in de keuken gemaakt, wordt het doel en omgeving geschetst en de haalbaarheid ervan bepaald. Dan ontstaat er een concept. Het is dus nog niet definitief, maar wel al vrij concreet.


Het is nog niet definitief omdat er nog veel stappen achter aan komen die invloed hebben op de kenmerken zoals die uitgewerkt zijn. Het is dan ook bijna altijd zo dat een product er totaal anders uitziet als het uitgewerkte concept eerder in het proces.
Om een idee uit te werken tot concept moeten enkele factoren aanwezig zijn. Net als dat het uitgroeien van vuur brandstof, zuurstof en hitte nodig heeft, is het voor een concept noodzakelijk om daadkracht, exposure en enthousiasme gevoed te krijgen.
Als een bedenker van een idee niet genoeg effort (daadkracht) stopt in het idee zal het snel over zijn. Een idee zal zonder voldoende communicatie naar buiten (exposure) ook een stille dood sterven. Enthousiasme is iets dat de boel aanwakkert en dat bij voldoende daadkracht en exposure moet ontstaan.
Wat is nu dus de definitie van een concept? In mijn ogen is dat:
Een idee dat middels daadkracht, exposure en enthousiasme is uitgewerkt tot een concreter, visueler en meer haalbare formulering, dat aan de basis staat van een uitontwikkeld product.

Ik hoef denk ik niet te noemen dat je er met een concept nog lang niet bent. Het echte zweetwerk komt namelijk pas hierna. Dus ookal vormt een concept de basis voor een product, voordat het een product is zal er nog heel veel tijd, geld en energie in gestoken moeten worden.

vrijdag 14 juni 2013

Zoutreductie is een kwestie voor marketing

Het wordt ons al een tijdje verteld maar we eten in Nederland meer zout dan gezond voor ons is. Meer dan driekwart van de Nederlandse bevolking eet meer dan de aanbevolen 6 gram per dag, waarvan Nederlandse volwassen mannen de kroon spannen met een gemiddelde van bijna 10 gram per dag. Ook al is de zoutconsumptie de afgelopen twee jaar enkele procenten gedaald, nog steeds eten we met z’n allen te zout. Het leeuwendeel van dit zout krijgen we niet binnen via het zoutpotje maar vooral via producten zoals brood, vleeswaren, sauzen, kant&klare maaltijden en andere verwerkte producten, waar zout wordt toegevoegd als goedkope smaakmaker of als conserveermiddel. Logisch om te bedenken dat hier ook de meeste winst te behalen valt om de Nederlandse zoutconsumptie te verlagen.

Nu is minder zout een gezondheidsclaim die niet zo interessant is, aangezien de consument dit relateert aan een concessie op smaak. Dit is de voornaamste reden dan de industrie zout-verlaging tot op heden nog niet zelfstandig heeft aangepakt.

 
Daarom zullen nog voor de zomer supermarkten en de vleeswarenindustrie onder druk van de overheid een akkoord sluiten om het zoutgehalte in vleesproducten als worsten, hammen en patés met zeker 10 procent terug te brengen. Dit meldde De Telegraaf afgelopen maand.


 
Op dit moment wordt zoutverlaging bij verwerkte producten gerealiseerd door het zout (natriumchloride) te vervangen voor smaakversterkers zoals gistextracten of kaliumzouten. Het vervangen van zout is echter niet de enige en misschien ook niet de beste manier om de consumptie van zout te verlagen. Hele bevolkingsgroepen zijn immers ook gevoelig voor een hoog kaliumgehalte en de langdurige gevolgen van een hoge inname van gistextracten zijn ook nog niet vastgesteld.

Wellicht is de beste wijze om iets te doen aan de hoge zoutinname het in kleine stapjes reduceren van zout in producten, zodat we langzaam wennen aan een minder zoute smaak en dus ongemerkt steeds minder zout binnen krijgen.
 
Ook zeer interessante ontwikkelingen voor zoutreductie zijn technologische innovaties die de zoutervaring van behandelde producten verhogen. Zo kunnen de technologieën PurePulse en Pascalisatie zoutverlaging realiseren doordat je op voorhand minder zout hoeft toe te voegen om na de behandeling eenzelfde zoute smaak te ervaren.
 
Aangezien zoutreductie praktisch en technologisch heel goed haalbaar is, ligt de grootste uitdaging bij de marketingafdeling van de voedingsindustrie. Want hoe beweeg je de consument naar producten met minder zout, zonder dat de consument dit relateert aan minder smakelijke producten?
 
Dit artikel verscheen eerder op FoodforFood.info

maandag 3 juni 2013

Weggooien na de houdbaarheid?

Dit artikel verscheen eerder op foodforfood.info
 

Food waste is een ‘hot topic’. Steeds meer initiatieven strijden tegen het weggooien van eten en bij producenten en supermarkten begint inmiddels ook wat te dagen. Zo was er afgelopen dinsdag een conferentie over houdbaarheid op het ministerie van Economische Zaken in Den Haag, en staat er een enorm event in de steigers (Damn Food Waste, 29 juni in Amsterdam), waar 5000 monden gevoed worden met eten dat normaal weggegooid zou worden.
 
Dat is natuurlijk allemaal heel goed nieuws, maar in de keukens bij de consumenten thuis verdwijnt nog steeds een groot deel (zo’n 40%) van het aangekochte eten in de vuilnisemmer. Hoe komt het dat we nog steeds zo veel blijven weggooien?
 
Er zijn twee verschillende vermeldingen die je op een verpakking kunt tegenkomen. Op versproducten (in de koeling, kort houdbaar) vind je de vermelding ‘te gebruiken tot’. Deze vermelding staat zoal op voorverpakt vers vlees, vis en groente en is bedoeld om voedselvergiftiging tegen te gaan. Het eten van producten uit deze categorie na de vermelde datum kan leiden tot voedselvergiftiging en is dus je eigen verantwoordelijkheid. Je mag er wel van uit gaan dat fabrikanten van deze voedingsmiddelen een ruime marge nemen om het risico op misstanden te verkleinen, waardoor de producten dus ook enkele dagen na de verstreken houdbaarheid nog veilig te eten zijn.
 
De tweede en meest voorkomende vermelding is de THT of ‘ten minste houdbaar tot’. De datum die in combinatie met deze vermelding op de verpakking staat geeft slechts aan tot waar de fabrikant in ieder geval een lekker en veilig product garandeert. Het gaat hier veelal om langer houdbare producten die niet in de koeling staan (of niet hoeven te staan), maar in de gewone winkelschappen of in de diepvries. Het eten van deze producten na de vermelde houdbaarheidsdatum leidt vrijwel nooit tot voedselvergiftiging maar enkel tot een product dat misschien wat minder smaakt, of er wat minder fraai uitziet. In de meeste gevallen echter is het product lang na het verstrijken van deze datum nog prima te eten of drinken.
 
Veel consumenten weten het verschil tussen deze vermeldingen al niet, en eerlijk gezegd, het is ook niet altijd duidelijk. Houdbaarheidsinformatie wordt met een codeerapparaat in vage kleine lettertjes aangebracht op onlogische plaatsen op een verpakking. Ook de zwaar opgeblazen voedselschandalen in de media helpen niet mee, en zorgen er juist voor dat consumenten nog voorzichtiger zijn en dus eerder voedsel weggooien. Op Foodlog wordt dit in een recent artikel 'voedselangst' genoemd en wordt het terugwinnen van het vertrouwen van de consument als één van de grootste uitdagingen van de komende tijd gezien.
 
Vertrouwen winnen dus, maar hoe? Door meer informatie? Consumenten hebben beschikking over meer informatie dan ooit. Door voorlichtingscampagnes? Bij eerdere campagnes is gebleken dat het vingertje niet meer werkt. Voor het bedrijfsleven liggen er kansen om met integere communicatie, transparantie en een juiste marketingstrategie te bouwen aan een merk dat het vertrouwen van de consument verdient en kan terugwinnen. Een merk dat eerlijk is over zijn echte houdbaarheid en hiermee actief voedselverspilling bestrijdt. Hiermee kan vertrouwen en sympathie verbonden worden aan het merk en dit kan nog wel eens het beste wapen zijn tegen voedselangst.

maandag 13 mei 2013

Pizzasoep en Cupcakethee



Een tijdje geleden schreef ik een bondig manifest over echt eten. Ik gaf aan dat we weer terug naar echt eten moeten gaan, en ik riep verschillende actoren op om hun verantwoordelijkheid te nemen. Meestal denk ik dat we de goede kant uit gaan, echt! Ik heb mooie initiatieven zien onstaan, echte producten zien verschijnen en  ook in de horeca zie ik verandering. Maar zo nu en dan komt er iets op de markt waar mijn bek van openvalt.
Ik snap dat met het enorme assortiment aan instantsoepen dat Unox met cup-a-soup al die jaren heeft opgebouwd, de inspiratie een keer op raakt. Maar soep met pizzasmaak? Natte pizza of soep met een dunne bodem.. ik zie het niet. En dan de Quatro Stagioni, de pizza met zo’n beetje alles erop. Een product dat helemaal niets met echt eten te maken heeft.
Minstens zo opmerkelijk is een nieuwe smaak van Lipton; groene thee met cupcakesmaak. Cupcakesmaak, wat is dat eigenlijk? Naast de strawberry cupcakesmaak is ook een blueberry muffin en vanilla caramel verschenen. Indulgence thee noemt Lipton het. Indulgence staat vrij vertaald voor mateloosheid en jezelf laten gaan. Ik geloof niet dat Lipton het zo bedoeld heeft, maar het woord geeft precies weer wat er schort aan de leefwijze van de westerse bevolking.
Beide producten zijn afkomstig van megaconcern Unilever, welk altijd veel marktonderzoek uitvoert voordat een nieuw product of een nieuwe smaak op de markt verschijnt. Is er het één en ander fout gegaan in deze onderzoeken of zou het echt zo zijn dat wij in Nederland zitten te wachten op deze neppe smaakjes? Als Nederland nu massaal aan de pizzasoep en cupcakethee gaat, betekent dat er echt iets goed mis is met onze smaak.
Assortimentsverruiming door wel onderscheidende maar idiote smaakvarianten is iets wat in het chips- en zoutjesschap al jaren aan de gang is. Producent Lays is hier vooral erg goed in. Zo zorgen producenten ervoor dat ze meer schapruimte krijgen, wat de kans van aankoop verhoogt net als de zichtbaarheid van het merk.
Echte hardlopers zullen de pizzasoep en de cupecakethee denk ik niet worden, en deze opmerkelijke smaakvarianten zullen vrij snel weer ingewisseld worden voor een nog raardere smaak. Er is inspiratie genoeg te vinden in Japan, want Japanners zijn het beste in gekke smaakjes.
Om de bedenkers van nieuwe soep en thee bij Unilever een handje te helpen hier nog wat ideetjes: Shoarmasoep, chupachupthee, paprikachipssoep, vissticksoep, gevuldekoekthee, hamburgersoep om er zo maar een paar te noemen. Laten we samen nog wat meer smaakvarianten bedenken en onder dit bericht verzamelen ter inspiratie voor de soep en thee producenten.

dinsdag 23 april 2013

Smaak avonturiers


  In je eerste levensjaren was je een superproever. Je lustte alles en je vermogen om complexe smaken te proeven werkten vele malen beter dan nu. Helaas heb je hier hoogstwaarschijnlijk niet veel mee gedaan. Tenminste, als je net als veel anderen vooral tot snot gekookt potjesvoer hebt gekregen.

 
Je hebt bij de geboorte duizenden smaakpapillen in de mond. Zodra je dertig bent is hier nog maar 5-10% van over.  Als klein kind kon je dus veel beter proeven. Hierdoor ervaar je smaken in die periode veel intenser en heb je voorkeur voor mildere, minder zoete, zoute, zure of bittere smaken.

 
Ondanks deze voorkeur voor mildere smaken is een kind in de eerste levensjaren een avonturier. Alles is nieuw, en alles wordt geprobeerd. Hét moment om te experimenteren met het wennen aan verse smaken. Na die eerste jaren verdwijnt deze avontuurlijke instelling bij een kind, en staat het niet meer open voor nieuwe smaken en texturen. Evolutionair is dit goed te verklaren.

 
In de eerste levensjaren zijn kinderen niet in staat zelfstandig te eten en kunnen ze niet veel anders dan vertrouwen op de moeder dat het voedzaam, niet-giftig eten krijgt. Maar vanaf het moment dat het kind gaat lopen en kruipen, kan het kind praktisch gezien ook zelf dingen in de mond steken. Vandaag de dag doen we er van alles aan om ervoor te zorgen dat een kind zichzelf niet vergiftigt, maar in de tijd van de jagers en verzamelaars zou de avontuurlijke geest van een kind het einde betekenen. Dus eet het kind enkel wat het in de eerste levensjaren geleerd is te eten.

 
Dit zou dus betekenen dat als een kind in de eerste levensjaren niet of nauwelijks in contact komt met bijvoorbeeld verse groente, de kans groot is dat het kind het op iets latere leeftijd niet wil eten. De potjes met babyvoeding van deze tijd staan heel ver af van de smaak en textuur van vers bereid eten. Er zijn natuurlijk nog veel meer factoren, zoals opvoeding om maar iets te noemen, maar ik kan het niet helpen een duidelijke connectie te zien.

 
Meer vers bereid eten dus, in de eerste levensjaren. Maar wel te allen tijden veilig! Je kunt namelijk veel over de producenten van potjes babyvoer zeggen, maar onveilig is het niet. Voedselveiligheid is in deze ontzettend kwetsbare doelgroep nog belangrijker dan smaak en textuur. Er zijn nieuwe start-ups die zich bezig houden met verse babyvoeding, maar die te weinig maatregelen nemen om de veiligheid te garanderen. Het is dan wachten tot het een keer fout gaat, en dan gaat het ook goed fout.

 
Vers bereid en toch veilig. Dan heb je eigenlijk nog maar twee goede keuzes. Je kunt het zelf maken. Belangrijk is dan om het niet te lang te bewaren en om in ieder geval geen zout toe te voegen. Porties invriezen is een goede mogelijkheid, maar wel goed de datum erop schrijven om vergissingen te voorkomen. Of je hebt hier allemaal geen tijd voor en koopt babyvoeding dat met een milde conserveringstechnologie behandeld is, zoals pascalisatie. Vers bereid en toch veilig is hierdoor goed te combineren in een kant-en-klaarproduct. Nu nog een partij die hier in durft te stappen.
 

woensdag 10 april 2013

Suiker met een bijsmaak



 
Waar eerst verzadigd vet als het grootste kwaad werd gezien, is suiker nu de nieuwe boeman in de voedselbranche. Nou ja nieuw, we weten al een tijdje dat te veel suiker dik maakt. Ondanks dit bewustzijn wordt een groeiend deel van de Nederlandse bevolking steeds dikker. Ook al verschijnen er steeds meer suikervrije varianten van voedselproducten, we eten nog steeds te veel suiker. Maar waarom eten we onszelf nog steeds obees aan suiker?

Rebecca Rijnders zegt dat wij verslaafd zijn aan suiker. Er zijn zelfs nog meer gelijkenissen tussen de werking van alcohol en suiker in ons lichaam, volgens Rebecca. Zo zou naast de verslaving suiker dezelfde schadelijke werking op de lever hebben als alcohol dat heeft.
 
Volgens Rebecca Rijnders is een suikertax de oplossing. Door net als bij alcohol accijns op suikerhoudende producten te heffen geef je een duidelijk signaal af aan de bevolking en  kunnen de belastingsinkomsten direct ingezet worden om de groeiende zorgkosten in toom te houden. Maar is een suikertax nou wel de juiste maatregel? Gaat dit het verschil maken?
 
Waarom suiker

De reden waarom suiker toegevoegd wordt aan producten (naast de zoete smaak) verschilt per type product. Bij producten zoals fruitjam heeft suiker een conserverende werking, bij brood of bier dient het als brandstof voor het gist en in ijs werkt het als vriespuntverlaging, waardoor de structuur zacht is. Dit zijn slechts enkele voorbeelden.
 
Maar naast de functionele redenen wordt suiker in voedingsmiddelen vaak toegevoegd als goedkoop vulmiddel of als smaakafleider. Op die manier is het mogelijk om goedkope voedselproducten te maken, en dat is wat de consument graag wil. Zoals bij veel impasses is de oplossing niet in één kamp te vinden. Zowel de producent als de retailer en de consument dienen hun verantwoordelijkheid te nemen.
 
De producent zou suiker moeten vermijden als goedkoop vulmiddel in producten. Dit gaat er echter wel voor zorgen dat producten duurder gaan worden. De retailer moet er voor zorgen dat het aanbod van ‘ongevulde’, duurdere producten gestimuleerd wordt, wellicht door de marges anders te verdelen.
 
De consument dient in te gaan zien dat goedkope producten niet voor niets goedkoop zijn. Dit gaat altijd ten koste van iets, en vaak dus ook ten koste van gezondheid. De consument zal de duurdere, echte producten gaan moeten kopen in plaats van altijd te kiezen voor het goedkoopste alternatief.
 
Om de consument dit in te laten zien zal zowel de producent als de retailer een gedeelde verantwoordelijkheid moeten dragen in communicatie. De producent via reclame-uitingen en de retailer op de winkelvloer. Ook de overheid dient een steentje bij te dragen via voorlichting.
 
Een suikertax kan wel voor wat bewustzijn zorgen, maar draagt ook een groot risico met zich mee. De beweegreden om suiker toe te voegen aan producten is de prijs. Een hogere prijs zal vooral resulteren in nog meer ‘geknutsel’ aan producten om toch vooral goedkoop te blijven.
 
De tijd van het naar elkaar wijzen in de discussie rondom gezonde voeding, suiker en obesitas is voorbij. Niet meer wachten tot een ander iets doet, maar zelf initiatief tonen en handelen.

Deze blog verscheen eerder op foodforfood.info