Je hoeft geen econoom te zijn om te begrijpen dat er iets in
de prijsopbouw van ons eten niet klopt. Naast concessies op het gebied van
milieu, dierenwelzijn en eerlijke handel, wordt er vaak flink gekort op de
kwaliteit.
Vaak begint een voedselproducent initieel met een goed
product, gemaakt van zuivere ingrediënten in de juiste verhoudingen. Het
product is lekker en er is niet veel mee geknutseld. Onder druk van afnemers,
moet het steeds iets goedkoper. Het product wordt steeds verder ‘uitgekleed’.
Relatief kostbare ingrediënten worden vervangen voor goedkopere ‘opvullers’,
zoals water of lucht. Daardoor moet er geknutseld worden met stabilisatoren en
andere toevoegingen om het product acceptabel te houden. Dit gebeurt in kleine
stapjes, waardoor de consument er geen erg in heeft.
Toch zijn er methoden om producten goedkoper te maken zónder
aan de kwaliteit ervan te tornen. Denk aan schaalvergroting en/of het automatiseren
van het productieproces. Dat werkt voor zowel samengestelde als ‘natuurlijke’
producten. De ‘Pluckr’ bijvoorbeeld is een druivenonttrosser die in een uur tot
wel 600 kilo druiven van de trossen kan halen (ter vergelijk: één goed
ingewerkte arbeidskracht verwerkt maximaal 25 kilo per uur). Hierdoor worden
losse druiven substantieel goedkoper. Aan de kwaliteit wordt niet getornd.
Hoewel het mogelijk is om bij voedingsproducten de prijs te
reduceren door bijvoorbeeld het verbeteren van de efficiency met
automatisering, vind ik eigenlijk dat we als consument ons bestedingspatroon
moeten veranderen, zodat voeding niet goedkoper hoeft. Dat is beter voor
iedereen in de keten . Ik pleit voor eerlijke prijzen: vanaf de boer tot de
gezonde en lekkere maaltijd op je bord.
Dit artikel verscheen eerder als column in het vakblad voedingsindustrie.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten