dinsdag 28 juni 2016

Keep it cool



Het aantal gekoelde schappen in de supermarkt neemt al jaren toe. Een steeds groter wordend aanbod van gekoelde producten verdringt de ongekoelde schappen verder en verder. In eerste instantie word ik wel blij van het ruime verse aanbod dat de supermarkt van vandaag heeft, maar als ik wat beter kijk, zie ik een heleboel producten die helemaal niet gekoeld hoeven te worden. Wat vers lijkt, is dat lang niet altijd.

Een goed voorbeeld waar al een hoop over te doen was, zijn de blauwe pakken met sap van CoolBest. ‘We keep it cool, you get the best’, zo luidt de slogan van de tropische sapjes. Deze sappen zijn, evenals de sappen in het ongekoelde schap, verhit. Door het verhitten zijn ze lang houdbaar zonder dat daar koeling voor nodig is. Ze staan in het koelschap om je het idee te geven dat je een vers sapje koopt. Misleiding, want ze zijn niet alleen verhit, maar in het ergste geval zelfs opgebouwd uit concentraten. CoolBest is geen uitzondering. Het aanbod van verhitte sappen is inmiddels groter dan die van écht verse sapjes.


Echt vers sap is te herkennen aan de scheiding van pulp en helder sap in het flesje. Dit wordt veroorzaakt door enzymen die een hitteproces niet overleven. Verhit sap zal nooit scheiden. Steeds meer mensen weten dit. En meer; hun kennis groeit. Consumenten gaan steeds beter opletten of wat ze uit het koelschap trekken, werkelijk vers is. Niemand wil graag bedonderd worden!

Dit artikel verscheen eerder als column in het vakblad voedingsindustrie.

vrijdag 20 mei 2016

Krom is het nieuwe recht



Producten op basis van groente die anders weggegooid worden, zijn hot. Nadat pioniers zoals Kromkommer de weg hebben vrijgemaakt, komen ook de grote jongens in de keten over de streep. Onlangs opende grootcateraar Hutten de Verspillingsfabriek. Samen met supermarktketen Plus is een tomatensoep ontwikkeld van overrijpe tomaten die niet meer in de schappen verkocht kunnen worden. Ook Jumbo stapt nu in de soepen van afgekeurde groente.

Dit is natuurlijk een ontzettend goede ontwikkeling. Hoe meer grote spelers zich gaan inzetten voor het tegengaan van voedselverspilling, des te groter het effect. Toch zijn er een paar zaken die mij niet lekker zitten.

Zo is het mij niet ontgaan dat de verpakking van de soepen bij de Plus en Jumbo wel erg lijkt op die van Kromkommer. Transparante stazak, kartonnen label aan de bovenkant. Nu doen de makers van de Kromkommer soepen daar vrij luchtig over, maar erg origineel is het niet. Beter goed gejat dan slecht verzonnen zeg maar.

Ik heb echter vooral mijn bedenkingen bij de beweegredenen van de supers om zich met afgekeurde groente bezig te houden. Zijn de grote directeuren echt bezig om hun steentje bij te dragen aan het maatschappelijke probleem van voedselverspilling? Of zien ze vooral een sympathiek haakje om hun imago mee op te schonen? De verpakkingen van de Jumbosoepen zijn dan ook niet eenduidig als het gaat om waar de gebruikte groenten vandaan komen, en waar ze heen zouden gaan als ze niet in de soep terecht waren gekomen. Deze vaagheid versterkt mijn vermoeden dat het de super vooral om de sympathie van het idee te doen is. 

Maar eerlijk is eerlijk. Ook al is het enigszins afgekeken en wellicht niet zo idealistisch als het doet voorkomen, er gebeurt wel wat. Er worden groentes gered, en dat op een landelijke schaal. En wat betreft Kromkommer: als pionier kun je geen groter compliment krijgen dan op deze schaal gekopieerd te worden.

Dit artikel verscheen eerder als column in het vakblad Voedingsindustrie.

maandag 2 mei 2016

Moeilijk verpakt



In de verpakkingsbranche wordt heel wat ontwikkeld. Duurzame materialen, mooie designs en efficiënte vormgeving veranderen langzaamaan de manier hoe wij ons voedsel verpakken. Allemaal goede ontwikkelingen, maar als je in de supermarkt rondkijkt is er één tekortkomen waar maar weinig aan wordt gedaan. Nogal wat verpakkingen zijn lastig te openen, vooral voor ouderen.

Dat het anders kan, bewees conservenproducent HAK alweer 4 jaar geleden met haar 1-2 open deksels op de potjes. Maar zelfs nadat HAK met deze ontwikkeling één van de belangrijkste retailprijzen won, waren er maar weinig voedselproducenten die er in de afgelopen jaren een voorbeeld aan namen door eveneens moeilijk te openen verpakkingen te verbeteren. En dan heb ik het niet alleen over potjes.

Een uitdaging blijkt wat dat betreft het kunststof bakje met seal. Waar een flink deel van de producenten geen andere oplossing biedt dan de consument de verpakking te lijf te laten gaan met een mes, zijn er ook die een ‘lipje’ hebben waarmee je de seal los kunt trekken. Jammer is dat dit lipje vaak ofwel scheurt, ofwel te klein is om vast te pakken, waardoor je als nog met een mes aan de slag moet. Ook bij kunststof zakjes met scheurrandjes is dit overigens nogal eens het geval.

Met een alsmaar vergrijzende bevolking lijkt het me goed als de ontwikkeling en het daadwerkelijk toepassen van eenvoudiger te openen verpakkingen sneller gaat. Eerlijk gezegd vind ik gebruiksgemak namelijk wel fijn, ook al ben ik nog niet grijs.

Dit artikel verscheen eerder als column in het vakblad Voedingsindustrie.

vrijdag 15 april 2016

Kies niet de makkelijke weg



Het moet gezegd worden (ook al realiseer ik me dat het niet heel netjes is om collega- ontwikkelaars af te vallen): Productontwikkelaars bij voedselproducenten kiezen te vaak de makkelijke weg. Zonde, want er zijn genoeg mogelijkheden om lekkerder en natuurlijker eten te maken zonder gebruik te maken van allerlei chemische toevoegingen zoals conserveermiddelen.

Een product ontwikkelen is natuurlijk wel even wat anders dan iets lekkers koken in je keuken. Zaken als houdbaarheid, stabiliteit, opschaalbaarheid en beperkte kosten zorgen ervoor dat de puzzel snel complex wordt. Veel ontwikkelaars grijpen, als het ze te complex wordt, al snel naar de trukendoos om met behulp van chemicaliën het product veilig en lang houdbaar te maken. Geen gedoe, een poedertje toevoegen en klaar.

In veel gevallen zijn er ook andere manieren om tot een veilig en houdbaar product te komen. Hiervoor moet je wel tot in detail de samenstelling van het product kennen, en  weten aan welke knoppen je kunt draaien. Soms volstaat het om de zuurgraad, de wateractiviteit of een combinatie ervan aan te passen. In andere gevallen moet je ingrediënten verwisselen of zelfs de hele samenstelling aanpassen.

Een andere optie is te kijken naar wat mogelijk is met milde conserveringstechnieken, zoals Pascalisatie (hoge druk) of PurePulse (elektrische velden) om zo bacteriën af te doden. In veel gevallen zorgt een dergelijke conserveringstap voor minder noodzaak van chemische conserveermiddelen, terwijl smaak, kleur en nutriënten behouden blijven. Er zijn ook steeds meer mogelijkheden om natuurlijke conserveermiddelen toe te passen. Hightech startup Phytonext heeft onlangs bijvoorbeeld met haar extractietechnologie natuurlijke alternatieven voor benzoëzuur en sorbinezuur weten te winnen uit natuurlijke bronnen.

Voldoende mogelijkheden dus. Het vraagt wel meer tijd en expertise om niet voor de makkelijke chemische weg te gaan; maar als dat resulteert in meer natuurlijke, lekkere en gezonde producten is het naar mijn mening de moeite meer dan waard.

Dit artikel verscheen eerder als column in het vakblad Voedingsindustrie.

donderdag 17 maart 2016

Van bier naar frisdrank



Deze maand introduceert bierbrouwer Grolsch een nieuw product; 0,0% Radler Ice Tea. Een verfrissende lichtzoete drank zonder alcohol met smaak van citroen en groene thee. Als je het mij vraagt klinkt dit eerder als een glaasje fris, dan als een biertje. En laten we eerlijk zijn, dat is het ook gewoon.

Met de Radler hebben inmiddels vrijwel alle grote brouwers in Nederland de frisdrankmarkt betreden. Eerst met een laag alcoholpercentage van 2,5%, om vervolgens helemaal alcoholvrije varianten aan te bieden. De alcoholvrije Radlers vervullen net als frisdrank de behoefte aan een drankje zonder alcohol, maar dan met het logo van de bierbrouwer erop. Slim, want zo kun je jongeren al op vroege leeftijd aan je binden voordat ze aan het bier gaan/mogen.

Ondertussen gebeurt er verrassend weinig in de markt van de frisdranken. Een beetje minder suiker, ietsje minder zoet, een herintroductie van een oud (retro) merk, maar dat was het wel. De bierbrouwers kunnen hen zonder veel tegenstand de kaas van het brood eten. De grote bierbrouwers worden op hun beurt weer verdrukt door een nieuwe generatie brouwers (welke al lang niet meer klein is), die zich onderscheidt met smaak en ambacht.

Grote kans dat ook grote frisdrankproducenten op termijn last krijgt van nieuwe toetreders die smaak en ambacht gebruiken om zich te onderscheiden van de gevestigde orde. Een risico voor frisdrankproducenten, maar ook een kans om nu in te zetten op kleinschalig, veel smaak, ambacht, hip en aaibaar. Je eigen marktaandeel kannibaliseren is altijd nog beter dan dat een ander dat doet.

Dit artikel verscheen eerder op de TOP blog.

maandag 22 februari 2016

Think Big, Act Small



Iedere ondernemer weet dat innoveren pure noodzaak is om de concurrentie voor te blijven. En ook om bestaansrecht te behouden in de competitieve markt waar we ons in bevinden. Hoe je dat aanpakt is voor velen geen gesneden koek. Hoe doe je dat nou: innoveren? Waar start je?

Vaak wordt er begonnen met een onderzoekstraject om te zien of idee gerealiseerd kan worden, tegen welke prijs, en of er überhaupt markt voor is. Op zich niets mis met een beetje voordenken. De valkuil is om te lang in de papieren te blijven hangen. Het blijven onderzoeken om de investeringsbeslissing uit te stellen, kost in de praktijk veel geld en energie. En het levert niets op. Behalve dan rapporten voor in de kast.

Naar mijn mening kun je deze papieren exercitie beter helemaal overslaan. Ga direct over naar de praktijk! Doe het maar; niet op papier, maar echt, in de markt. Niet gelijk groot, maar op microschaal. Dat legt minimale belasting op de focus op lopende zaken en budgetten die daarvoor nodig zijn.

Lukte het niet? Geen man overboord! Analyseer waarom het niet lukte, trek je conclusies en ga verder met het volgende idee. Lukte het wel, en zie je dus potentie om dat wat je op microschaal hebt gedaan in het groot te gaan doen, dan kun je relatief veilig tijd en geld investeren. Door steeds kleine stapjes te zetten in plaats van hele grote, blijf je wendbaar in de steeds sneller veranderende markt.

Het ergst wat er kan gebeuren is dat je er onderweg wat van leert.

Dit artikel verscheen eerder als column in het vakblad Voedingsindustrie.

woensdag 23 december 2015

Trendwatchers zijn net astrologen

























Zodra het begin van het nieuwe jaar nadert struikelen trendwatchers over elkaar met hun visie op wat ons komende jaar staat te wachten. In ieder blaadje en online kom je ze nu tegen; de trendlijstjes van 2016.

Ik krijg eigenlijk altijd een beetje jeuk van deze lijstjes, want het heeft nogal een hoog glazen bol gehalte. Een kijkje in de toekomst. Begrijp me niet verkeerd, want er zijn echt wel mensen die hier een bovengemiddelde kijk op hebben, maar veel van de trendwatchers kopiëren elkaar klakkeloos en blijven hangen in louter algemeenheden.

Eigenlijk niet heel anders dan horoscopen. Een trucje om algemeenheden zo te beschrijven dat je denkt, “hé dat gaat over mij”. Iedereen kan zich ermee identificeren juist omdat het zo algemeen is. En we willen het allemaal heel erg graag geloven.

Nog frappanter dan dat trendwatchers elkaar napraten, is het feit dat ze de trendlijstjes van het jaar ervoor vaak nauwelijks verschillen. Ik citeer een gelauwerd trendwatcher over 2016: “Opvallend is de trend naar ambacht en lokaal..”. Hoezo opvallend? Wat is daar opvallend aan? En vrijwel dezelfde zin kwam vorig jaar en het jaar daarvoor ook uit de monden van trendwatchers.

Ik ben dan meer geneigd te kijken naar trendmakers. Inspirators die laten zien wat er veranderd door te veranderen. Mensen die doen in plaats van praten. Hun verhalen zijn duizend maal meer inspirerend dan welk lijstje dan ook.