vrijdag 31 januari 2014

Light maakt niet licht

Welke dieetgoeroe je het ook vraagt, ze zullen allemaal beamen dat te veel suiker niet goed voor je is, dat te veel suiker je dik maakt en aan de basis staat van een aantal welvaartsaandoeningen, waaronder diabetes. Een dilemma, want de mens heeft een aangeboren voorkeur voor zoete smaken.
 
In de jaren ’80 van vorige eeuw werden de eerste zoetstoffen ontwikkeld, toen nog als toevoeging aan speciaalvoeding voor diabetespatiënten. Met de groeiende gezondheidstrend werden zoetstoffen begin jaren ’90 ook toegevoegd aan voedingsmiddelen voor iedereen.
 
Eén van de eerste productgroepen waar zoetstoffen in verwerkt werden was frisdrank. Frisdrankproducenten zagen in dat met de groeiende gezondheidstrend suikerrijke frisdranken op den duur in verkoop zouden gaan dalen. Door suiker te vervangen voor zoetstoffen omzeilden ze deze bedreiging. En met succes, want lightfrisdranken werden mateloos populair en zijn dat vandaag de dag nog steeds.
 
Maar het gebruik van zoetstoffen staat al enige tijd onder vuur. Sommige zoetstoffen zouden nare bijwerkingen hebben op ons lichaam, en zouden allergieën en zelfs kanker kunnen veroorzaken. Deze effecten zijn nooit echt wetenschappelijk bewezen maar het rumoer rond deze synthetische zoetstoffen was genoeg om een markt te creëren voor natuurlijke zoetstoffen. De afgelopen paar jaar is de natuurlijke zoetstof Stevia ontzettend populair geworden.
 
Maar uit een recente studie van promovenda Karolien den Akker van de Universiteit van Maastricht blijkt dat er nog een ander nadeel kleeft aan alle zoetstoffen, en dat is dat ze je aanzetten om meer te eten. Precies het tegenovergestelde dus van wat je intentie is bij het consumeren van lightproducten.
 
Bij het consumeren van een lightproduct op basis van zoetstoffen krijg je weinig calorieën binnen, maar je proeft toch een zoete smaak. De receptoren in je mond nemen zoet waar en geven een seintje aan je hersenen dat er suiker aan komt. Je lichaam reageert daar op door insuline aan te maken die het suiker in je bloed moet verwerken. Alleen er komt geen suiker, waardoor je bloedsuikerspiegel heel laag wordt, wat resulteert in een sterker hongergevoel. Hierdoor ben je sneller geneigd op zoek te gaan naar iets lekkers, en als je toegeeft aan dit gevoel, kan je last krijgen van gewichtstoename.
 
Producenten van lightproducten kunnen de tijd uitzitten met gebruik van zoetstoffen, maar er komt een moment dat de consument inziet dat dit niet het antwoord is. En dan wordt het spannend, want krijgen we dan weer een nieuw wonderingrediënt dat suiker gaat vervangen? Of gaan we inzien dat we ons lichaam niet zo makkelijk kunnen foppen en dat we maar moeten wennen aan een minder zoete smaak?

dinsdag 19 november 2013

Is 3D printen van voedsel de toekomst?



Eén druk op de knop en er komt een maaltijd uit de printer, specifiek afgestemd op jouw smaak, gesteldheid en gezondheid. Voorlopig is dit nog heel erg ver van de realiteit maar wereldwijd zijn er steeds meer instituten en start-ups die met het 3D-printen van voedsel aan de slag gaan. Gaat de 3D-printer in de nabije toekomst een grote rol spelen in de productie van ons voedsel, of is het vooral leuk als gimmick en blijft het daarbij?

3D-printen is eigenlijk niets anders dan een materiaal in laagjes op elkaar maken, waar het materiaal voor het volgende laagje voldoende ophardt, om zo tot een driedimensionale vorm te verkrijgen. Met kunststof, keramiek en zelfs metaal is het al mogelijk en zo ook met eetbare producten. Chocolade is een materiaal dat hier bijzonder goed voor is geschikt, en dus zie je ook veel plaatjes van 3D geprinte chocolaatjes het internet rondgaan. Maar ook andere materialen zoals deeg, puree en eiwit worden geprint tot vaak nog rommelige vormen. Beperkingen zijn op dit moment de tijd die het kost om iets te printen, de hygiëne van het apparaat die nodig is en de eenzijdige texturen die ontstaan vanuit gladde puree.

Deze beperkingen daargelaten is er een groeiende markt naar gepersonaliseerde voeding. Voeding die precies aansluit bij wat jij nodig hebt, waar jij zin in hebt. Ook zien we dat de productie van voeding steeds meer of heel grootschalig gebeurt, of juist heel kleinschalig, en steeds minder iets daartussenin. Het is dus heel goed mogelijk dat 3D-printen een rol speelt in de kleinschalige gepersonaliseerde voedselproductie, bijvoorbeeld bij de mensen thuis als keukenapparaat of in publieke ruimtes in de vorm van een vending machine.

Ik denk echter dat 3D-printen alleen te beperkt is, en dat deze technologie meer een onderdeel is van een food processor die meer complexe producten kan ‘bereiden’. Ook andere technologieën als robotica, radiogolven en lasers kunnen naast een 3D-printfunctie een rol spelen in een dergelijk apparaat. Pas als een apparaat in staat is om een complex product te maken, met verschillende texturen, verschillende smaken, en ten slotte in verschillende vormen, dan pas verwacht ik dat het een grote rol gaat spelen in de productie van voeding.

Tot die tijd zullen met name gimmick-producten zoals taartjes met een persoonlijke boodschap van binnen en bestaande producten in aparte vormen de wereld van 3D food printing domineren, en blijft het dus voorlopig een heel, heel kleine niche.

Dit artikel verscheen eerder op foodforfood.info

maandag 4 november 2013

Wat eten we als de bij er niet meer is?



Er wordt al enige tijd gesproken over massale bijensterfte. Door eenzijdige verbouwing (monoculturen), door een tekort aan stuifmeel veroorzaakt door bestrijding van onkruid en dus ook bloemen, door vergiftiging van de honingbijen door insecticiden en nog een aantal redenen dunnen honingbijenvolkeren steeds verder uit en daarmee komt de productie van ons voedsel in gevaar. Maar wat betekent dat nou, dat de productie van ons voedsel in gevaar is? Hoe onmisbaar is de bij in ons voedselsysteem? Oftewel, wat zouden we eten als de bij er niet meer is?

Allereerst moeten we denk ik verduidelijken dat honingbijen niet de enige insecten zijn die kunnen bestuiven. Naast de honingbij zijn er nog ruim 350 soorten bijen (alleen in Nederland) die ook een rol spelen in de bestuiving van gewassen. Ook hommels zijn goede bestuivers en zweefvliegen, kevers en motten zijn in staat om in mindere mate ook gewassen te bestuiven. Het einde van de honingbij is dus niet per definitie het einde van onze gewassenproductie. Maar ookal is nog nauwelijks onderzocht wat de oorzaken van de honingbijensterfte doet met deze andere bestuivende insecten, is het heel aannemelijk dat deze hier ook door aangetast worden.

Ten tweede is het belangrijk om te weten welke gewassen afhankelijk zijn van bestuiving van insecten. Zo blijkt dat onder andere bulkgewassen zoals rijst, maïs, granen en aardappels niet zo afhankelijk zijn van insecten, maar veel groente- en fruitsoorten wel. 76% van de gewassen op de wereld zijn op zijn minst gedeeltelijk afhankelijk van bestuiving door insecten. Het verdwijnen van bijen en andere bestuivende insecten zal dus leiden tot een flinke verschraling van onze oogst. Vooral groente en fruit, welke rijk zijn aan essentiële nutriënten zoals vitaminen en anti-oxidanten zullen in opbrengst verminderen, of zelfs helemaal verdwijnen. Enkel handmatige bestuiving kan dan nog zorgen voor een antwoord, maar dit gaat groente en fruit dan onmogelijk duur maken.

Het gevolg is meer eenzijdige, nutrientarme maar juist calorierijke voeding. Precies datgene wat nu al een belangrijke oorzaak is van gezondheidsaandoeningen over heel de wereld. In de Westerse wereld komen welvaartsziektes zoals diabetes, hart-en vaatziekten en obesitas steeds vaker voor en in armere landen zorgt eenzijdige, nutrientarme voeding voor vergelijkbare aandoeningen en soms zelfs deficiëntieziektes (tekort aan specifieke nutriënten).

Het verdwijnen van de bij zal ons hoogstwaarschijnlijk dus nog ongezonder maken. Groente en fruit wordt schaars en bewerkelijk om te verbouwen, waardoor niet iedereen dit meer kan betalen. Minder gefortuneerde mensen worden afhankelijk van nutriënten die synthetisch zijn vervaardigd, waar dan ook een enorme business in zal ontstaan. Op het gemiddelde bord ligt een eenzijdige maaltijd met daarnaast een pillendoosje om het tekort aan nutriënten te compenseren. Dit is hoe onze maaltijd eruit ziet als de bij er niet meer is.

Maar ik ben geen doemdenker. Wellicht is het in de toekomst mogelijk om bij het bestuiven van gewassen de bij te omzeilen. Kleine vliegende robots die deze taak op zich nemen, die het zelfs nog efficiënter kunnen dan de bij. Of dat door genetische manipulatie gewassen zelfbestuivend worden. Het is mogelijk dat zodra de nood hoog genoeg is, deze technologische ontwikkelingen een vlucht gaan nemen. Ik hoop echter dat het niet zo ver hoeft te komen. Dat we meer structureel maatregelen gaan nemen om de bijensterfte tegen te gaan, zodat we kunnen blijven genieten van een veelzijdigheid aan groente en fruit, dankzij de bij.

vrijdag 11 oktober 2013

Polderadvies voor betere voeding

 


Dieetgerelateerde doodsoorzaken staan al jaren boven aan het lijstje van meest voorkomende. Met de groeiende plaag obesitas worden deze cijfers in de komende jaren alleen nog maar bedroevender. Het onderdrukken en genezen van deze aandoeningen is tevens een van de grootste oorzaken van de snel stijgende zorgkosten. De nood is hoog en wordt alleen nog maar hoger. Een andere aanpak in voedingsadvies is gewenst.

We leven in een tijd waar zo goed als alle informatie over gezonde voeding voor iedereen beschikbaar is. Internet staat er vol mee, en een keur aan logo’s prijkt op menige verpakking. Verpakkingen die ons zouden moeten vertellen waarom het product een gezonde keuze is of juist niet. Toch, of misschien wel juist daardoor, is de algemene opvatting van wat een gezond voedingspatroon nog nooit zo ingewikkeld geweest.

Het Voedingscentrum ligt onder vuur. Het instituut wordt beticht van het klakkeloos overnemen van adviezen, die zijn gebaseerd op eenzijdig uitgevoerde onderzoeken. Tevens staat de onafhankelijkheid ter discussie doordat het centrum zich te veel zou laten leiden door de grote voedingsconcerns. Terwijl de invloed van het Voedingscentrum afbrokkelt, staan nieuwe gezondheidsgoeroes op met een visie op voeding en gezondheid die in de meeste gevallen totaal niet strookt met de adviezen van het Voedingscentrum. Ze zijn het over het algemeen ook niet met elkaar eens. Wat er ontstaat is een welles/nietes spel waar ieder, gewapend met allerlei wetenschappelijke studies zijn gelijk probeert te halen.

Ook ik sta sceptisch tegenover de adviezen van het Voedingscentrum en de beweegredenen erachter, maar ik moet zeggen dat het instituut in ieder geval één duidelijke rol heeft die ontzettend belangrijk is voor de volksgezondheid, en dat is het vormen van één duidelijk advies dat gegeven kan worden aan de consument. Op dit moment denk ik dat de goed bedoelde adviezen van alle gezondheidsgoeroes meer kwaad doen dan goed. Want door al die onduidelijkheid wordt de consument juist steeds onverschilliger.

Ik zou er dan ook voor willen pleiten dat iedereen uit de loopgraven komt om op zoek te gaan naar wat al deze verschillende voedingsadviezen gemeen hebben, in plaats van bekvechten over de verschillen. Laten we proberen om gezamenlijk tot één voedingsadvies te komen, dat duidelijk is voor iedere laag in de bevolking. Maar dan wel onafhankelijk van wat voedingsmiddelenconcerns willen verkopen.

Ik zal een beginnetje maken. Ik denk dat vrijwel iedereen het met me eens is als ik zeg dat we vooral minder moeten gaan eten. Kleinere porties met minder calorieën. Volgens mij krijg ik ook weinig weerstand als ik zeg dat minder suiker een goed idee is, en dat we toch echt maar eens meer groente moeten gaan eten. Het vermijden van grote hoeveelheden (vooral geraffineerde) koolhydraten is denk ik ook iets waar we het over eens kunnen worden en ik denk dat we over de consumptie van zuivel en vlees ook wel tot een compromis kunnen komen. Het resultaat is een polderadvies waarin niemand zijn ultieme gelijk krijgt, maar dat in ieder geval voor iedereen een stap in de goede richting is. En dat is een stap die op dit moment hoog nodig is.

Dit bericht verscheen eerder op foodforfood.info

woensdag 18 september 2013

Tuna Melt Down



Enkele jaren geleden heb ik na een lezing van Dos Winkel besloten om geen tonijn meer te eten. Waarom? Omdat tonijn ernstig bedreigd is door overbevissing, en door de ernstige gevolgen die het verdwijnen van de vis met zich mee brengt.

Zo goed als alle tonijnsoorten worden al met uitsterven bedreigd, en erg genoeg wordt de vraag alleen maar groter. Mede door de grootschalige populairiteit van Japanse restaurants wordt er wereldwijd steeds meer tonijn gegeten. Sushirestaurants waar je onbeperkt sushi kan eten zie je overal verschijnen. Maar er is geen onbeperkte voorraad tonijn, en daar wringt de schoen.

Goed, dus dan is de tonijn straks op. Jammer, dan eten we wel iets anders.. Maar zo werkt dat dus niet. Het feit dat wij het niet meer kunnen eten is nog wel het minst erge van de gevolgen van het uitsterven van de tonijn. Hieronder een opsomming van voorvallen die door de afnemende tonijnpopulatie nu al spelen.

1 Kwallenplagen
Door overbevissing van de tonijn en andere vissoorten krijgen kwallen steeds meer territorium in de oceanen. De balans verschuift, tot de kwallen in de meerderheid zijn. Maar kwallen, die lusten we niet..
2 ongewilde bijvangst
Tonijnen zwemmen in grote scholen. De meest effectieve en dus ook de meest gebruikte manier om tonijnen te vangen is dus om met een groot ringvormig net (purse seine netten) de hele club in één keer te vangen. Helaas vangt dit enorme net niet alleen de tonijnen, maar ook een grote verscheidenheid aan andere zeedieren, zoals zeeschildpadden, roggen, zeldzame haaien, eigenlijk praktisch alles wat toevallig in de buurt zwemt.

3 Illegale vangst
Omdat er steeds minder tonijnen zijn worden ze dus ook steeds zeldzamer en dus duurder. En iets wat veel geld oplevert, is per definitie snel in de illegaliteit verwikkeld. Hierdoor is het aantrekkelijk voor vissers om tonijn illegaal te bevissen, buiten de visquota om, waardoor de tonijnpopulatie helemaal niet meer te reguleren is. Greenpeace heeft aangegeven dat 1 op de 5 gevangen tonijnen waarschijnlijk illegaal gevangen is.

4 Algenoverlast
De tonijn zit als grote roofvis vrij hoog in de voedselketen van de oceaan (naast de mens heeft de tonijn weinig vijanden). Als dieren bovenaan de voedselketen wegvallen heeft dit enorme gevolgen op het gehele ecosysteem. De vissen die normaal door de tonijnen gegeten zouden worden groeien uit tot ongezond grote populaties, waardoor de visjes die weer door die vissen gegeten worden ook uitsterven. Die visjes zouden normaal gesproken algen opgegeten hebben. Doordat dit nu niet gebeurt, krijgen algen steeds meer vrij baan, en veranderen sommige delen van de oceanen in groene algenslurries, waardoor ander leven verstikt wordt.

5 Tonijnvetmesterijen
Doordat de vangst op grote tonijnen terugloopt zijn bedrijven in landen langs onder andere de Middellandse zee massaal gaan investeren in het opfokken en vetmesten van tonijnen. In de Middellandse zee leeft nog maar een fractie van de tonijn die er vroeger zat, en wat er zwemt is voornamelijk klein. Deze kleine tonijnen worden met behulp van snelle boten, vliegtuigen en helicopters gevangen om vervolgens vetgemest te worden in drijfkooien. Om de tonijn vervolgens 1 kilo aan te laten komen, is er 20 kilo andere vis nodig. De uitwerpselen en de visrestanten van deze tonijnen vervuilen vervolgens weer de gebieden rondom de kooien. Dit soort aquafarming is bij eigenlijk alle vissen niet rendabel, maar door de hoge prijzen nu dus wel voor tonijn.

Daarom dus, ben ik gestopt met het eten van tonijn. Eten van een stukje gegrilde tonijn is praktisch hetzelfde als het eten van een pandaburger of tijgersteak. Not done..
Over de gezondheid van tonijn valt ook nog wel te twisten. Omdat het zo hoog in de voedselketen zit bevat tonijn behoorlijk wat zware metalen zoals kwik. Daarnaast bevat het in verhouding met kleine vette vissen zoals sardine, haring of makreel eigenlijk maar weinig omega 3 vetzuren.

We zijn al een heel eind op weg om de tonijnen uit te roeien. Vijf van de acht soorten tonijn die commercieel bevist worden staan al op het punt van uitsterven, en de overige drie doen het ook niet heel goed. Volgens de International Union for the Conservation of Nature (IUCN) is het heel waarschijnlijk dat als we doorgaan met het eten van tonijn zoals we dat nu doen, dat er in 2020 geen tonijn meer in de supermarkten zal liggen. 2020, dat is dus al over 6 jaar.

Wie gaat er verantwoordelijkheid nemen? Wil jij nu je dit weet eigenlijk nog wel tonijn eten? Zouden restaurants nog tonijn moeten aanbieden? Moeten groothandels het nog wel verkopen? En de visboer, de specialist, die dit eigenlijk allemaal al hoort te weten, waarom verkoopt die nog tonijn?

donderdag 12 september 2013

Smullen met peulen

In een gezond voedingspatroon krijgen we voldoende energie binnen in de vorm van eiwitten. Eiwitten via vlees, vis, eieren en zuivel maar ook via plantaardig voedsel zoals noten, zaden, groenten en peulvruchten.

Vooral die laatste productgroep komt de laatste jaren steeds vaker terug in discussies als goede bron van eiwitten, maar in de praktijk eten we in Nederland nog maar weinig bonen, kikkererwten, linzen, kapucijners, lupine en soja in vergelijking met andere landen. En dat is zonde, want peulvruchten zijn naast rijk aan eiwitten ook nog eens vriendelijker voor het milieu door de lage CO2 uitstoot en is er door het eten van peulvruchten ook geen dierenleed.

Met dit als voornaamste redenen hield ik onlangs een 'LabJam', een soort jamsessie maar dan met eten, gewijd aan de ontwikkeling van innovatieve voedselproducten op basis van peulvruchten. Tijdens deze sessie bedachten we bijvoorbeeld echt lekkere en verse kant-en-klare maaltijden op basis van peulvruchten.

Gelukkig zijn wij niet de enigen die het belang van de herintreding van de peulvrucht in de Nederlandse voedselcultuur inzien. Al enkele jaren strijden verschillende initiatieven voor een belangrijkere plaats van de peulvrucht in onze keuken. Twee jaar geleden werd er onder de naam Bonenestafette door een grote groep bekende en minder bekende Nederlanders telkens drie dagen achter elkaar peulvruchten gegeten waarna het stokje werd doorgegeven. Intussen werd de hashtag #bonenestafette veelvuldig gebruikt op Twitter.

Dit najaar organiseren o.a. Urgenda en de Bruine Bonen Bende weer een happening met de peulvrucht in de hoofdrol, de Peulenparade. Deze editie is er nog groter uitgepakt en zijn ook grote cateraars en meerdere Haagse ministeries van de partij.

Voor veel mensen zijn bonen maar saai en peulvruchten stoffig. Maar je hoeft niet ver vooruit te kijken om te zien dat de bonenbeweging in volle vaart op ons af komt. Peulvruchten raken in de mode en iedereen zal het weten. Deze opkomende groeimarkt biedt een enorme kans die in de voedingsmiddelenindustrie nog verassend vaak over het hoofd wordt gezien. Maar zodra enkele verstandige ondernemers het licht zien, zullen er steeds meer lekkere en onderscheidende producten op basis van peulvruchten op de markt komen. Voor nu kun je alvast op de recepten vinden (en delen) op de Facebookpagina van de Peulenparade.

Dit artikel verscheen zaterdag 7 september 2013 in de Trouw.

dinsdag 16 juli 2013

Nog minder groente en fruit..

 
Tien jaar geleden waren we ons er al van bewust dat we met zijn allen te weinig groente en fruit eten. Toch is de consumptie van groente en fruit in de afgelopen tien jaar weer verder gedaald, volgens een onderzoek van de Rabobank dat begin deze maand gepubliceerd is. De onderzoekers van de Rabobank stellen onder andere dat het gebrek aan gemak een belangrijke oorzaak is van de afgenomen consumptie van groente en fruit. Dit laatste vind ik toch wat kort door de bocht.

De onderzoekers van de Rabobank menen dat de voedselindustrie moet investeren in de populariteit van groente- en fruitgemaksproducten. Maar de afgelopen tien jaar is juist de omvang van het koelverse schap met voorgesneden, voorgewassen en kant-en-klare groente- en fruitproducten enorm toegenomen, wat heeft geresulteerd in een verschuiving van verkoop van onbewerkte groente en fruit naar kant-en-klaar gesneden groente en fruit. Nu blijkt dat dit de daling van de consumptie van groente en fruit toch niet heeft kunnen voorkomen.

Ook de hoge prijzen van groente en fruit worden wel eens als consumentenbezwaar opgegooid. Maar de prijzen van groente en fruit in de supermarkt zijn minder hard gestegen dan het gemiddelde van alle voedselproducten in de supermarkt, aldus de onderzoekers.

Ook zou de consumptie van groente- en fruitproducten erg veel last (concurrentie) hebben van creatief vermarkte ‘processed’ producten van grote producenten, omdat die met hun enorme marketingbudgetten veel beter consumenten kunnen binden aan hun producten.
 
Maar waar ligt nou het antwoord? Hoe gaan we ervoor zorgen dat we niet over tien jaar weer ergens in een onderzoek lezen dat we nog minder groente en fruit eten? Wie moet er in actie komen? Producenten? Telers? De overheid? Artsen? Diëtisten? Ik ga graag met jullie in discussie om tot een plan te komen dat de trends doet omslaan en ons weer massaal aan het groente en fruit krijgt!